Nederlands - Spelling

Tegenwoordige tijd - De stam (stamregel 4)

De werkwoordstam vind je door van het hele werkwoord en af te halen. Wat je overhoudt, is de werkwoordstam of ook wel de stam. Er kunnen hier twee dingen gebeuren:

  1. De ruwe stam van het hele werkwoord eindigt op een v of een z. Die verander je naar de f of de s.
  2. De ruwe stam van het hele werkwoord kan een korte klinker hebben. Om die klinker lang te houden, moet je een extra klinker toevoegen.
Stamregel 4

De f verandert in de v en de s verandert in de z
Hele werkwoord       De ruwe stam         De stam
drijven -en     (ik) drijv    -v   + f       (ik) drijf
graven -en       (ik) grav    -v   + af       (ik) graaf
reizen -en       (ik) reiz    -z   + s       (ik) reis
lezen -en       (ik) lez    -z   + es       (ik) lees
Hele werkwoord: Drijven  - en
→ De ruwe stam: (ik) drijv  -v +f
→ De stam: (ik) drijf

Hele werkwoord: Lezen  - en
→ De ruwe stam: (ik) lez  -z +es
→ De stam: (ik) lees
 

Sommige hele werkwoorden hebben in een v of een z in het woord staan. De ruwe stam eindigt dan op de v of de z. We noemen dit 'ruw', omdat deze nog verder moet worden bewerkt. Die verander je naar de f of de s.

Soms heeft de ruwe stam een korte klinker. In dit geval willen we de klinker lang houden. We moeten dan nog een extra klinker toevoegen.

ik drijf
f - woorden
f - woorden

Hele werkwoorden - ik drijf - Stamregel 4
Enkelvoud      Meervoud
ik
jij, je, u
hij, zij, het
drijf
drijft
drijft
  wij, we
jullie
zij, ze
      drijven
      drijven
      drijven


Let opblijf je / blijf jij...        

ik reis
s - woorden
s - woorden

Hele werkwoorden - ik reis - Stamregel 4
Enkelvoud      Meervoud
ik
jij, je, u
hij, zij, het
reis
reist
reist
  wij, we
jullie
zij, ze
      reizen
      reizen
      reizen


Let opreis je / reis jij...

Onthouden
  1. De ik-vorm krijgt nooit een t.
    ik drijf, ik graaf, ik reis, ik lees...
  2. Een ander (mens, dier of ding) krijgt altijd een t, behalve als er je of jij achter het werkwoord staat.
    drijf jij, graaf jij, reis jij, lees je
Vul de juiste vorm van het werkwoord in
  Hele werkwoord Zin Antwoord
Tegenwoordige tijd - De stam - Vul de juiste vorm van het werkwoord in durven, tt Ik ...?... te springen met een snowboard. (ik) durf
hoeven, tt Ik ...?... de spruitjes niet op te eten. (ik) hoef
beloven, tt Ik ...?... mijn dochter een nieuwe fiets. (ik) beloof
geven, tt ...?... jij de knikkers aan hem? Geef (jij?)
        Tegenwoordige tijd - De stam - Vul de juiste vorm van het werkwoord in lezen, tt Ik ...?... een boek over het oude Egypte. (ik) lees
kiezen, tt Ik ...?... ervoor om met de trein te gaan. (ik) kies
genezen, tt Ik ...?... dankzij dit medicijn. (ik) genees
reizen, tt ...?... jij naar New York voor jouw werk? Reis (jij?)