.pagecontainer {display:none;}

Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.

Weetwoorden

Nederlands - spelling leerjaar 4 - Weetwoorden

Schrijf je -ou(w)- of -au(w)-?

Schrijf je een -au- of een -ou-? [1]

Schrijf je een -au- of een -ou-? [2]

Schrijf je een -au- of een -auw-? [1]

Schrijf je een -au- of een -auw-? [2]

Schrijf je een -ou- of een -ouw-? [1]

Schrijf je een -ou- of een -ouw-? [2]

Schrijf je een -au-, -auw-, -ou- of -ouw-? [1]

Schrijf je een -au-, -auw-, -ou- of -ouw-? [2]

Schrijf je een -au-, -auw-, -ou- of -ouw-? [3]

Schrijf je een -au-, -auw-, -ou- of -ouw-? [4]