Terug

In welke tijd staan de zinnen? [1]

In welke tijd staan de zinnen? [1]

 

Staat de zin in de tegenwoordige tijd of verleden tijd? Klik aan.


tegenwoordige tijd verleden tijd
Manon verhuist naar Groningen.
De bloem bloeide in de lente.
Moeder betaalde de boodschappen.